Spel 1: Bierpong (of beerpong)
Bierpong is een Amerikaans drankspel en wordt gespeeld in teams van tenminste één persoon. Het doel van Bierpong is om een balletje over tafel in één van de bekers van de tegenstanders te gooien. Lukt dit, dan moet de speler van het andere team die op dat moment aan de beurt is deze beker leeg drinken. Het team dat als eerste alle bekers van de tegenstander heeft geraakt, wint het spel.
De regels van bierpong:
Bierpong begint met het verdelen van alle spelers in twee even grote teams. Vervolgens wordt het speelveld opgebouwd. Aan beide kanten van de tafel worden 10 bekers neergezet, bijvoorbeeld in de vorm van een 4-3-2-1 piramide. Alle bekers worden gevuld met een drank naar keuze. Meestal wordt bier gebruikt, maar met sterke drank of mixdrank is het spel ook prima te spelen. Nu kan het spel Bierpong beginnen. De teams proberen om de beurt een pingpongbal in één van de bekers van het andere team te gooien. Lukt dit, dan moet iemand van het team de beker leegdrinken. Per beurt mag een team twee keer gooien. Wissel elkaar elke beurt af, zodat iedereen aan de beurt komt. Bierpong is afgelopen als alle bekers van een team leeg zijn. Dit team is de verliezer, en moet als straf ook alle bekers van de winnaars leegdrinken.
Spel 2: Bussen
Bussen is een spel, waarbij iedere ronde vooral één persoon erg bezopen zal worden. Bij bussen gaat het er namelijk om in niet in de zogenaamde “Bus” te komen. Om het spel te kunnen spelen heb je alleen een normaal pak kaarten (zonder jokers) nodig en een voorraad drank.
De regels van bussen:
Wanneer elke speler één of meerdere drankjes voor zich heeft staan, kan het spel beginnen. Het makkelijkst is om één persoon aan te wijzen die aan iedereen de kaarten uitdeelt. De spelverdeler begint bij een willekeurige persoon. Hij vraagt aan deze persoon: “rood of zwart? ” Vervolgens geeft de spelverdeler de speler die aan de beurt is een kaart. Klopte het wat de speler heeft gegokt, dan mag deze een shotje aan iemand uit de groep uitdelen. Wanneer de speler fout heeft gegokt, moet deze zelf een shotje nemen. Op deze manier komt iedere speler aan de beurt. Zorg er voor dat je je eigen kaarten bij je houdt! Als elke speler aan de beurt is geweest, begint ronde 2. Het principe blijft het zelfde als net, alleen gaat het nu om hoger of lager dan de eerste kaart die de speler heeft gekregen. Ook verandert het ene shotje in twee shotjes. Bij ronde 3 is de vraag: binnen of buiten de twee kaarten die je al hebt? Goed is drie slokken uitdelen, fout is drie shotjes nemen. Ook bij ronde 4 blijft het idee hetzelfde. Nu gaat het erom of je de soort (harten, klaver, enz.) al hebt of juist niet. De straf verandert nu in vier slokken.
Na ronde 4 is het eerste deel van het spel afgelopen. Iedereen houdt zijn of haar kaarten bij zich en de spelverdeler maakt op tafel een piramide van (dichte!) kaarten. De onderste rij bestaat uit vijf kaarten, de rij ernaast uit vier, daarna uit drie, en ga zo maar door. Nu worden de kaarten (vanaf onderaf) één voor één omgedraaid. Wanneer een speler de omgedraaide kaart ook in zijn handen heeft, mag diegene shotjes uitdelen. Een kaart uit de onderste rij is één shotje waard, uit de tweede rij is twee waard, enzovoort. Ga zo door tot alle kaarten van de piramide zijn omgedraaid. Nu is de speler met de meeste kaarten (bij gelijkspel de laagste kaart) de pineut, en moet hij of zij de “Bus” in. De spelverdeler legt zeven open kaarten naast elkaar op tafel. De speler die in de bus zit, moet bij iedere kaart “hoger of lager” zeggen. De spelverdeler trekt dan een nieuwe kaart van de stapel en legt deze erop. Wanneer de speler het goed heeft, mag deze door naar de volgende kaart. Heeft de speler het fout, dan moet deze drinken. Als de speler bij kaart één is afgegaan, moet hij of zij één slok nemen; bij de tweede kaart twee slokken; enzovoort. Wanneer de speler een fout antwoord heeft gegeven, moet deze weer bij kaart één beginnen. Pas als de speler de hele rij kaarten goed heeft, is deze uit de bus, en heeft hij of zij het spel gewonnen.
Spel 3: Kingsen
Kingsen is een kaartspel waarbij je verschillende opdrachten moet uitvoeren, afhankelijk van de kaart die je trekt. Je kunt dit spel spelen met minstens 4 personen, en met maximaal 16. Om dit spel te kunnen spelen heb je een pakje speelkaarten, drinkglazen en veel drank nodig. Alle deelnemers gaan rond een tafel of in een cirkel zitten. Elke speler pakt om de beurt een kaart. Iedere kaart staat voor een regel. Je kunt de volgende regels willekeurig verdelen over de kaarten. Er zitten immers evenveel van iedere soort kaart in het spel.
De regels van Kingsen:
- Aas: De draairichting waarop spelers kaarten pakken verandert. Was de volgorde eerst met de klok mee, dan wordt deze nu tegen de klok in.
- Koning/Heer: 1 shotje drinken
- Vrouw/Dame: 1 shotje uitdelen (andere speler moet dit op drinken)
- Boer: Geef een andere speler een opdracht, wanneer deze niet voltooid wordt moet deze speler één shotje atten.
- 10: Plaskaart. Wanneer je deze kaart pakt mag je deze houden. Als je naar de wc moet, mag dat één keer mits je deze kaart bezit en inlevert.
- 9: De speler die deze kaart trekt mag een categorie merken verzinnen. Bijvoorbeeld: auto’s. Dan moeten de spelers op volgorde een automerk noemen, dat nog niet eerder genoemd is. Degene die er geen meer weet is af en moet dus een shotje drinken.
- 8: Aanwijzen. Alle spelers steken één hand de lucht in. Met z’n alle aftellen van 5 naar 1, waarna iedereen willekeurig iemand aan moet wijzen. Degene naar wie de meeste spelers wijzen moet shotten.
- 7: Stapelen. Wie de vierde zeven pakt moet één shotje atten!
- 6: Regel verzinnen. Wanneer je een 6 pakt mag je een regel verzinnen, wanneer iemand zich hier niet aan houdt moet hij of zij een glaasje drinken. Voorbeelden zijn, geen namen meer noemen of verplicht proost zeggen voor het atten.
- 5: Quizmaster. Als je deze kaart trekt mag niemand meer op jou vragen antwoord geven. Dus wanneer jij een vraag stelt aan een medespeler mag hij/zij deze niet beantwoorden, want anders…
- 4: Verboden woord. Verzin één woord dat niemand meer mag zeggen.
- 3: Regel afschaffen. Je moet één regel, verzonnen bij het pakken van een 6, afschaffen.
- 2: Tafelen. Kies een tafel (2 3 4 5 6 7 8 of 9). Jij begint met bijvoorbeeld een 3, de volgende moet 6 zeggen, daaropvolgende 9, enzovoort. Regel: Veelvouden van 7 mogen niet gezegd worden.
Spel 4: Captain
Captain is een spel voor mensen die wel van een biertje houden. Wie is de Captain is een spel waarbij alleen de echte bierdrinkers stand houden. Het spel maakt onderscheid tussen de Captain en de Afhakers.
De regels van Captain:
Je bent met vrienden een biertje aan het drinken. De eerste persoon die zijn biertje op heeft is de Captain! Wanneer de Captain een slok heeft genomen van zijn tweede biertje, dienen alle mensen hun eerste biertje te atten. Wanneer de Captain zijn tweede biertje op heeft en van zijn derde biertje een slok neemt, dienen de andere mensen hun tweede biertje te atten.
Doen ze dat niet? Dan moeten ze zeggen: ik haak af. Op dat moment zijn zij uit het spel.
De Captain kun je verslaan als je jouw biertje eerder op hebt dan die van de Captain, dan neem jij de positie van de Captain over en moet iedereen jouw tempo aanhouden. Het komt er eigenlijk op neer dat de Captain steeds een biertje voor is. Je kunt dit spel overal spelen, en tussendoor gezellig in de kroeg staan, als je het tempo van de Captain maar aanhoudt!
Spel 5: Fritzen
Fritzen is een tactisch dobbelspel waarbij er flink veel ge-at moet worden. Je kunt jezelf redden door slim te spelen en de juiste tactiek aan te houden. Om Fritzen te spelen heb je zes dobbelstenen en natuurlijk voldoende drank nodig.
De regels van Fritzen:
Het doel van het spel is om met zes dobbelstenen 30 ogen of hoger, óf 10 ogen of lager te gooien.
Bepaal wie het spel mag beginnen. De ronde gaat met de klok mee. Iedere speler heeft in één beurt de kans om het volgende te doen: iedereen mag maximaal vijf keer gooien en mag na iedere worp één of meerdere dobbelstenen laten liggen. Er mag niet gewisseld worden van dobbelsteen, alles wat je hebt laten liggen blijft liggen.
30 of hoger
Gooi je 30, dan sta je quitte en hoef je niet te atten. Alle ogen boven de 30 die je gooit, mag je uitdelen in slokken aan één of meerdere medespelers. Gooi je onder de 30, dan moet je het aantal ogen onder de 30 in slokken drinken.
10 of hoger
Gooi je 10, sta je quitte en hoef je niet te atten. Alle ogen onder de 10 mag je in slokken uitdelen. Alle ogen die je boven de 10 gooit moet je zelf in slokken atten.
Extra regels:
- Gooi je onder de 10, mag je één van de spelers aan wie je slokken hebt uitgedeeld, nógmaals laten atten. Dit door nogmaals vijf keer te gooien met alle zes dobbelstenen. Iedere 1 die valt, mag je laten liggen en betekent een extra slok voor het slachtoffer.
- Maakt het totaal van de ogen na de vijfde worp 20, dan moet iedereen atten behalve degene die gooit.
Spel 6: Mexxen
Bij Mexxen wordt er gedobbeld. Het gegooide aantal ogen bepaalt of er gedronken moet worden. Voor dit spel heb je dobbelstenen en voldoende drank nodig.
De regels van Mexxen
De uitslag wordt bepaald door het hoogste aantal gegooide ogen. Degene die aan het eind van de ronde het laagst heeft gescoord moet drinken.
Bijvoorbeeld:
- 4 en 1 is 41 punten
- Dubbele stenen zoals een 5 en een 5 telt in honderdtallen: 500
- Verder: de eerste persoon die gooit mag kiezen om 1, 2 of 3 keer te gooien, de overige spelers hebben recht op evenzoveel beurten. De Mexx is het laagste aantal punten in het spel, namelijk 21. Bij een gegooide Mexx gaat de inzet (de hoeveelheid te drinken drank) omhoog.
Aan het eind van een ronde begint degene die de vorige ronde verloor.
Spel 7: Boeren
Voor het spel Boeren heb je speelkaarten nodig. Dit spel is leuk om te spelen in de kroeg.
De regels van boeren:
De kunst van dit drankspel is om op het juiste moment de boer te pakken. Elke speler pakt om de beurt een kaart van de stapel.
- Degene die de eerste boer pakt, beslist het soort drankje wat zo meteen gedronken wordt.
- Degene die de tweede boer er uit pakt kan het gekozen drankje gaan halen en afrekenen.
- Degene die de derde boer pakt zal een slok moeten nemen van het drankje.
- Degene die de vierde boer eruit haalt moet het drankje opdrinken.
Dit is één ronde en zo kunnen de rondes vele keren herhaald worden!
Spel 8: 1 tot 11
Het drankspel 1 tot 11 kun je met zoveel spelers spelen als je wilt. Je gaat met alle spelers om een tafel zitten, uiteraard allen voorzien van genoeg drank.
De regels van 1 tot 11:
Een speler begint te tellen vanaf één. Met de klok mee telt de volgende speler verder. Zo tel je dus van 1, 2, 3, tot en met het cijfer 11. De twaalfde persoon mag nu een regel bedenken, die hoort bij een getal tussen 1 en 11. Je kunt bijvoorbeeld denken aan:
- Bij het getal acht moet iedereen roepen: ‘op de koning ,en een slok nemen.
- Bij het getal vijf moet de speler die aan de beurt is twee slokken bier nemen.
Nu begint het tellen weer opnieuw, maar nu met de net verzonnen regel erbij. Als één van de regels niet wordt opgevolgd, moeten al deze spelers drinken. In het begin is 1 tot 11 natuurlijk niet zo moeilijk, maar naar mate er meer regels verzonnen worden wordt het spel steeds moeilijker. Uiteindelijk moet je dus 11 regels onthouden, wat sowieso garant zal staan voor veel drinken.
Spel 9: Hoger of lager
Hoger of lager is een vrij simpel drankspel. Je hebt een pak kaarten zonder jokers nodig om het spel te spelen. In principe kun je het spel met zoveel mensen als je wilt spelen.
De regels van hoger of lager:
Je begint door één kaart open op tafel te leggen. De speler die begint moet raden of de volgende kaart hoger of lager is dan deze kaart. Heeft de speler het goed, dan is de volgende speler aan de beurt. Maar heeft de speler het fout, dan moet deze een grote slok bier nemen en is hij of zij nog een keer aan de beurt. Een potje is afgelopen als het hele pak kaarten op is.
Spel 10: Tops
Bij dit drankspel is het de bedoeling het bierdopje van je tegenstander van een bierflesje af te gooien.
De regels van Tops:
Elke speler heeft drie volle flessen bier op een rij staan en één lege die je recht voor je moet neerzetten. Je zit tegenover elkaar aan de korte zijde. De drie flessen zijn als het ware je levens. Op de lege fles leg je ondersteboven een bierdopje, dus met de holle kant naar boven.
Probeer nu met de lege bierdopjes het bierdopje dat op de tegenstander zijn fles ligt er af te gooien. Je gooit om de beurt. Raak je het dopje van de andere, dan moet je tegenspeler vier slokken drinken. Raak je niet het bierdopje maar de fles, maar het dopje valt er evengoed vanaf, dan moet je een hele fles atten.
